Prograafje 41
Ik was twaalf jaar toen ik op mijn verjaardag een doos olieverf kreeg en ik was gelijk ‘verkocht.’ Vanaf dat moment had ik maar één wens: later wil ik naar de kunstacademie om portretschilder te worden. Het liep anders. Toen ik vijftien was kwam ik in een jeugdkamp op ’t Brandpunt in Doorn tot geloof. Mijn wereld werd groter. Een jaar later werd ik geïnspireerd door twee personen; Albert Schweitzer en Martin Luther King. Schweitzer was theoloog, chirurg en een beroemd organist. Hij heeft alles achtergelaten en bouwde een ziekenhuis in Gabon. Hij leerde mij dat Jezus zin en doel kan geven aan je leven. Martin L. King leerde mij dat het geloof een alles veranderende kracht kan zijn. Toen ik dat door had, dacht ik: wat moet ik de rest van mijn leven achter een schildersezel zitten en leuke dingen voor mijzelf maken. Mijn leven kan meer zin hebben. Ik heb toen besloten om niet naar de kunstacademie te gaan maar theologie te gaan studeren. Ik ben bijna twintig jaar predikant geweest. Door een burn out moest ik mijn ambt neerleggen. Daarna ben ik met veel plezier vijftien jaar docent theologie en cultuurbeschouwing geweest aan Christelijke Hogeschool Windesheim. Ik ben nu met pensioen. Mijn gezondheid laat het niet toe om te preken e.d. maar gelukkig heeft God mij meer talenten gegeven. In de komende jaren hoop ik te ‘preken’ middels schilderijen en romans.
Ik heb ooit maar één zelfportret geschilderd, in toga, met de kerk uit mijn jeugd op de achtergrond. Het werd een ingetogen portret, er straalt rust van uit; het is iemand die maatschappelijk iets voorstelt. De werkelijkheid was anders. Ik maakte dit portret toen ik een burn out had, mijn gezondheid kwijtraakte, na een jaar mijn baan verloor (arbeidsongeschikt), daarna mijn huis uit (pastorie is een ambtswoning) ik was mijn geestelijk thuis al kwijt en na nog enige tijd wankelde ook mijn godsbeeld. Door het maken van dit portret probeerde ik wanhopig vast te houden aan een stuk identiteit, die ik niet meer bezat; ik wilde mij vastklampen aan het verleden en een zekerheid zoeken, die er niet meer was. Dit portret is het meest ‘nauwgezette’ portret dat ik ooit maakte, haast fotografisch. Niet direct, maar na enige tijd begon een proces op gang te komen waarbij ik ‘losser’ ging schilderen. Dit proces gaat nog steeds door en loopt parallel met het minder leerstellig (en stellig) worden van mijn theologisch denken. Ik kwam ook los van het jarenlang leven volgens het verwachtingspatroon van traditionele kerkmensen in mijn gemeente. Die dwangbuis doodde mijn artisticiteit.
Inmiddels besef ik dat ik op aardse zekerheden niet kan bouwen en weet ik mij ‘geborgen in Christus.’
Henry Nouwen heeft gelijk: ik ben niet wat ik doe, ik ben niet wat ik bezit, ik ben niet wat anderen van mij vinden. Ik ben een geliefd kind van God. Ik mag er zijn. En God heeft mij talenten gegeven, die mij helpen zin en doel te geven aan mijn leven. Ik ben bezig nieuwe wegen te ontdekken, in Gods koninkrijk, in de kunst, in mijn leven. Hoe dat ook uitpakt?… Ik mag mijzelf zijn, dat maakt mij heel gelukkig.
© 2014 BenjaminLouwerse.com